Nee, we moeten economische groei niet in vraag stellen om het klimaat te redden. Met een andere manier van boeren moeten we zorgen voor de groei van morgen, niet door meer maar door beter te produceren.
Vaak heb ik de voorbije weken de vraag de vraag gekregen of ik nu met mijn gloedvolle betogen over de korte keten en boeren met de natuur linkser was geworden. Als ik mijn collega Bavo Verwimp hoor pleiten om economische groei in vraag te stellen, gaan mijn rechtste stekels toch nog steeds rechtop staan. Het eerste wat in dit land in de problemen komt zonder economische groei is de sociale zekerheid. De pensioenuitgaven groeien met 5 % per jaar. Als je dat moet betalen van een koek die niet groter wordt, dan zullen we snel aan de kruimels zitten. Hoe gaan we de 800 miljoen Chinezen die voorbije decennia uit bittere armoede ontsnapt zijn overtuigen dat die economische groei toch niet zo belangrijk is? Onze Europese economieën verzoenen bovendien groei en lagere uitstoot. De absolute kampioenen zijn trouwens de Baltische staten, net landen die uit een ander economisch paradigma kwamen. Concurrentie en globalisering sloten de oude industrieën van het communisme. Dankzij economische groei sterven we niet meer door natuurrampen zoals vroeger, maar door welvaartsziekten.
Toch wil ik niet op een reductionistische manier alleen naar de uitstootcijfers kijken. De biologische landbouw is daar ironisch genoeg het beste voorbeeld van. Als ik biovoer koop voor mijn kippen dan komt het graan uit Oekraïne. Als ik gangbaar voeder koop, dan komt het graan uit Duitsland of Frankrijk. Volgens een Nederlandse studie stoten de traaggroeiende biokippen door hun lagere voederconversie en hoger landgebruik méér CO2 uit dan hun tegenhanger in het gangbare systeem. Wie alleen naar zijn uitstoot wil kijken, eet dus beter Oekraïense plofkip.
Even belangrijk dan uitstoot vermijden is immers om koolstofdioxide terug in de bodem te stoppen waar hij vandaan komt. Vooral op dat vlak kan de gangbare landbouw veel van de bioboeren leren. Op een lezing bij Geert Noels onlangs rekende Paul Hawken van Project Drawdown voor dat het verhogen van organische koolstof in landbouwbodems met 1,5% er voor zou zorgen dat 1000 gigaton (!) CO2 terug wordt gecapteerd op aarde. Dat is 25 keer de huidige werelduitstoot.
De technieken om de bodem te herstellen zijn verzameld onder de noemer ‘regeneratieve landbouw’. De voorbije maanden ontmoette ik uit heel de wereld jonge mensen die hun goedbetaalde kantoorbanen lieten staan om te boeren. Op mijn boerderij betekent dat helemaal niet minder, maar meer en beter produceren. Beter dan wat je in de winkel kan vinden en meer dan alleen vleesvee zoals vandaag. Meer en beter betekent de gemengde boerderij van in de tijd van mijn grootouders herstellen. Eieren, kippen, varkens, fruit van de boomgaard. Voor de consument betekent het lekkerder en gezonder voedsel dan hij in de supermarkt kan vinden.
De systeemverandering die we nodig hebben is dus niet minder groei of meer bio, maar het herstellen van de band tussen de consument en producent. De korte keten moeten groeien en sterker worden. In plaats van te pleiten voor een transitie naar een ander economisch systeem, moeten we beseffen hoeveel democratische macht de vrije markt ons geeft. Over ons voedselsysteem stemmen we drie keer per dag, heel ons leven lang, met ieder euro die we uitgeven. Wij kunnen kiezen voor een landbouw die de bodem herstelt, wij kunnen boeren weer emotioneel en financieel lonend maken. Het is de grootste klimaathefboom die we hebben.
Opiniestuk in De Standaard van 16 december 2019. In de krant verscheen een verkorte versie.
Wanneer kan er weer voor vlees besteld worden?
Hey Luciënne, staat terug online! Voor dertig mei.